Zeus, Jupiter, Thor, Indra. De god van het onweer kent vele namen. In 2019 kwam er een bij, de Ford Focus ST. Hij klinkt als de donder, gaat als de bliksem en rijdt bijna goddelijk goed.
Die arme banden. En dat zielige asfalt. Wanneer de Ford Focus ST beide andermaal om de oren mept met 420 stampende newtonmeters, is het moeilijk om geen medelijden te hebben met zowel het rubber onder de auto als het asfalt waarover ze rollen. Of schaatsen natuurlijk, want dat komt met zoveel vermogen geregeld voor. De 2,3-liter vier-cilinder van de nieuwe Ford Focus ST levert zó veel kracht, dat zelfs de combinatie van een elektronisch aangestuurd sperdifferentieel en 235 millimeter brede Michelins het soms niet meer fatsoenlijk op het asfalt krijgt. Daarin schuilt meteen het grote verschil met de vorige ST, die zijn vermogen slechts zeer incidenteel fatsoenlijk op het asfalt kreeg. In dat opzicht is de nieuwe versie een veel serieuzere hete hatchback geworden.
Hyperdirecte besturing
Op de Focus ST zitten verschillende rij-modi, maar die zijn verder niet los te configureren. Jammer, want gezien de stugheid van het onderstel is het denkbaar dat je het elektronisch aangestuurde sperdifferentieel op zijn scherpst wilt en de automatische tussengasfunctie van de motor ‘aan’ en de dempers juist niet op de harde stand. Maar dat kan niet en dat is een gemiste kans. Desondanks voel je wel Fords decennialange ervaring met opgefokte hatchbacks terug in de nieuwe ST. Er zit een verzachtend randje in de dempers. Slecht asfalt brengt de ST daardoor minder van zijn stuk en hoewel ook deze auto zich met precisie laat rijden, zit er nog een diepere laag onder. Door de lichte, hyperdirecte besturing en het ontbreken van onderstuur laat de Focus zich namelijk net zo gemakkelijk verleiden tot een uitbrekende achterzijde. Genoeg om de neus vast naar binnen te drukken en die met het gas vast te spijkeren aan de apex. De achterzijde stabiliseert dan, maar blijft door de enorme tractie van de vooras licht en zo lijkt het alsof de ST kan draaien op een Euro-muntstuk. Het chassis is ongekend plooibaar voor een voorwielaandrijver en dat maakt de Ford uitdagend. Met het ESP aan worden dergelijke glijpartijen immers in de kiem gesmoord. De besturing zou net wat meer gevoel mogen bieden, maar ook hier laat de Focus geen noemenswaardige punten liggen. Het hele pakket is enorm uitgebalanceerd en competent en voelt bij vlagen meer als een RS dan een ST.
Beleving
Er is nog een reden dat de letters R en S weleens uit de krochten van je gedachten kruipen, aangezien de 2,3-liter viercilinder in beginsel hetzelfde is als in de uitgaande RS. Hoewel we niet altijd even enthousiast waren over die relatief grote motor, wordt de vierpitter wel steeds beter. Ten opzichte van het RS-blok zijn diverse wijzigingen doorgevoerd, waaronder een gasklep die in Sport-stand open kan blijven staan bij gas loslaten. Dat heeft als voordeel dat de turbo minder opspoeltijd nodig heeft bij hernemingen en dat verbetert de respons. Nog altijd hangt de 2.3 niet vlijmscherp aan het gas, maar het is een duidelijke stap voorwaarts. Wat blijft, is het vrij smalle optimale werkgebied. Pas bij 2.000 toeren zit er echt leven in en tussen de 3.000 en 5.000 omwentelingen doet de motor zijn beste werk, om vervolgens te pieken bij 280 pk. Als gezegd, trekt de motor dan zo hard, dat je gaat vrezen voor de aandrijfassen. Richting toerenbegrenzer zakt het blok echter snel in. Het maakt dat je hem vooral op koppel rijdt. Jammer, gezien de fijn schakelende zesbak. Voor de prestaties maakt het weinig uit. De beleving lijdt er wel wat onder, wat helaas niet helemaal gecompenseerd wordt door het geluid. Aan boord klinkt het bijna als een gekunstelde vijfcilinder, van buiten valt het allemaal nogal tegen.
Ruimte
De Focus biedt ruimte en heeft een goed afgewerkt interieur. Daar komt bij dat de sportstoelen goed zitten en ruim verstelbaar zijn, terwijl het SYNC3-multimediasysteem van deze tijd is. Ford levert zaken als adaptieve cruisecontrol, dodehoeksensor en verkeersbordherkenning, zij het optioneel. Zoals we inmiddels van het merk met het blauwe ovaal gewend zijn, vallen de optieprijzen gelukkig mee. De vanafprijs echter niet, want die ligt op een stevige € 49.160. Dan komt daar het Performance Pack bij en in het geval van onze testauto ook nog onder meer het head-up display, keyless entry, draadloze oplaadmogelijkheid, de genoemde veiligheidssystemen en nog wat zaken. Onder de streep staat dan het bedrag € 54.835 vermeld.